Geboren: 14 maart 1941, Maastricht
Gestorven: 30 september 2004, Maastricht

Biografie
Cornelius (Nelis) Paashuis, componist van elektronische muziek. Maker van computerkunst. Autodidact filosoof en natuurkundige, vooral geïnteresseerd in kwantumfysica en relativiteitstheorie. Zoeker naar de geheimen van het toeval.

Nelis Paashuis groeit op in een kunstzinnige milieu: de ene grootvader is beeldhouwer, de andere is evenals zijn vader architect. Een oom is kunstschilder, zijn zus violiste. Hij heeft zelf al op zijn vijfde muziek- en pianoles.

Een mislukte middelbare schooltijd staat aan de wieg van een carrière in de culinaire wereld: leerling kok in Maastricht, Brussel en Parijs, later actief in Barcelona en Rome. En weer later – tussen 1967 en 1987 – is hij hoofd centrale keuken in ziekenhuis St. Annadal.

Paashuis gaat naast zijn werk en na een scheiding en een verbintenis met een nieuwe levenspartner tussen 1975 en 1980 weer compositie studeren. Dat resulteert in de dodecafonische compositie Triptyche.

Studie en composities 1980-1987
Tussen 1980 en 1983 volgt hij compositielessen aan het conservatorium van Tilburg. Aanvankelijk alleen compositie moderne klassieke muziek, daarna ook compositie elektronische muziek. Tussen 1983 en 1987 realiseert hij een zestal elektronische composities, veelal speciaal geschreven voor exposities – van de Maastrichtse kunstenaarsgroep Banana Art bijvoorbeeld of van Trajekta, presentatie van beeldende kunst in Limburg – en ook voor theater. Tijdens zijn werk aan de compositie Impulsion, een multimedia presentatie voor de Trajekta-expositie in 1987 waarin hij video, elektronische muziek, computermuziek, ballet en poëzie met elkaar laat versmelten, komt Nelis Paashuis voor het eerst in aanraking met de visuele mogelijkheden van de computer. Hij zal zijn focus definitief verleggen naar de beeldende kunst.

De keuze voor de elektronische muziek is voor een deeltijd componist in opleiding zeker geen voor de hand liggende keuze. Elektronische muziek is een verzamelbegrip voor muziek die hoofdzakelijk wordt gemaakt door elektronische apparaten zoals synthesizers, samplers en computers. Het genre begon zijn opmars na de Tweede Wereldoorlog. In Nederland werden in het midden van de 20e eeuw de eerste elektronische composities gemaakt in het Philips Natlap in Eindhoven door componisten als Dick Raaymakers en Henk Badings. Aan Limburg gingen deze ontwikkelingen grotendeels voorbij. Het conservatorium Maastricht heeft nooit een afdeling elektronische muziek gehad.

Op het conservatorium in Tilburg komt Nelis Paashuis voor het eerst in contact met de compositorische mogelijkheden van synthesizer en computer. Hij raakt erdoor gefascineerd.

En hij wordt een van de pioniers van elektronische muziek in Limburg. Hij laat een zestal composities na, soms groot opgezet en bestaande uit verschillende onderdelen, waarin vooral het geluid doorklinkt van een musicus die op onderzoek gaat naar de eindeloze klankmogelijkheden van ‘nieuwe’ media als synthesizer, oscillator, sinusgenerator, ruiskast en computer.

Nieuwe wegen met computerkunst  vanaf 1987
De elektronische composities kunnen gezien worden als een soort voorstudies voor zijn elektronische beeldend kunst. Voor Paashuis bestaat er geen wezenlijk verschil bestaat tussen elektronische muziek en elektronische beeldende kunst. Het zijn in zijn optiek slechts andere manieren van presentatie. De computer wordt vanaf 1987 het middel om visuele kunst te maken.

De visuele mogelijkheden van de Commodor Amiga en het tekenprogramma Deluxe Paint 2 – voor huidige begrippen primitieve hard- en software – wijzen hem nieuwe wegen. Hij neemt les bij beeldend kunstenaar Jan Nelissen (Jannel) om de theoretische aspecten van het schilderen te doorgronden en hij volgt een cursus audiovisuele synthese aan de Jan van Eyck Academie. Een ontmoeting met Peter Struycken, pionier op het gebied van de computerkunst in Nederland, zet hem definitief op het spoor van de beeldende kunst. ‘Ruimte en ritme in mijn schilderijen duiden op mijn achtergrond als componist,’ zegt hij in een interview in 1991.

De verdere ontwikkeling, die Paashuis in de computerkunst en als filosoof-natuurkundige doormaakt, vallen buiten het bestek van deze documentatie. Ze kunnen nagelezen worden in een artikel van Jos Frusch uit 2013.

Het artistieke werk van Paashuis omvat geen overweldigend aanbod met verreikende impact, maar wel de getuigenis van een nieuwsgierige, onderzoekende geest, die met open mind de ontwikkelingen in de wereld om hem heen tegemoet trad, ze op hun merites beoordeelde, zich erdoor liet inspireren en plaatste in artistiek en filosofisch perspectief. Met het uiteindelijk doel om inzicht te krijgen in de levensvragen die ons allen bezighouden.

IMG_4739

Composities (selectie) 

  1. Triptyche, een dodecafonische compositie 1979 (bewaard als 3 Revox banden)
  2. Auditieve Dodecaeder 1983 (1 geluidsband)
  3. Trajecta 1983/84 (3 tapes en 1 cd)
  4. Several movements geschreven voor Trajecta 1983 (2 tapes)
  5. Impulsion, een multimedia presentatie voor de Trajekta-expositie in 1987 (3 videobanden en tapes).
  6. Impression 2 (op basis van Gymnopédie van Erik Satie) (cd)
  7. Klankcompositie 1999 (voor Rechtbank Maastricht)
  8. Interviews (3 tapes)


Literatuur
:
Jos Frusch: Cornelius (Nelis) Paashuis in retrospectief. [Lezing voor Intro in Situ, Maastricht 19 maart 2013 bij gelegenheid van herdenking; niet uitgegeven]
Bronnen, vindplaatsen partituren, geluidsopnames en beeldende objecten: Familie Paashuis

Met dank aan:

Jos Frusch

Aforismen van Cornelis Paashuis:

Ieder verschijnsel is een residu

“Vergeten te denken” is het toppunt van creatief denken.

Esthetische beleving is basaal voor de ontwikkeling van intelligentie.

Is de realiteit een optelsom van onze dagdromen?

Het idee, als overbelicht icoon in een belichte duisternis.

Zijn de grootwinkelcentra de nieuwe kerken?

Schuift cultuur een scherm voor de echte werkelijkheid?

Het poëtische in het onderbewuste is een kenmerk van universele vrijheid.

Evolutie als de meest basale leugen van de Tijd.

Is de roos al rood voordat de mens de roos ziet.

Is ‘smaak’ een demonstratie van onvermogen om onze onvolkomenheid als werkelijk te ervaren en te accepteren.

Ruimte en tijd zijn patronen van creatief denken, niet de echte werkelijkheid.