Geboren: 1540, Luik
Gestorven: 14 oktober 1577, Maastricht

Biografie

Jean de Chaynée werd in 1540 in Luik geboren. Van 1550 tot 1560 was hij koorknaap in de Sint-Lambertus kathedraal van zijn geboortestad. In 1558 verkreeg hij het beneficie van het altaar van Sint Johannes de Evangelist en Sint Agnes, dat voorbehouden was aan musici. Drie jaar later in 1561 werd hij intonator of voorzanger, maar in 1562 verliet hij Luik om zijn leermeester, Johannes Guyot de Châtelet (ook Castileti genoemd), naar het hof van keizer Ferdinand I in Wenen te volgen. Het jaar daarop stierf Ferdinand waardoor Johannes Guyot, die zijn prebende aan de kathedraal niet had opgegeven, terugkeerde naar Luik. De Chaynée had echter alles opgegeven in Luik en bleef derhalve in Graz waar hij in dienst trad van aartshertog Karl II. Op 29 juni 1563 werd hij bedankt voor zijn diensten en ging, na enkele maanden als kapelaan aan de collegiale kerk van Graz gewerkt te hebben, naar Maastricht waar op dat moment de betrekking van succentor aan de Sint Servaaskerk was vrijgekomen. Op 16 april 1576 verwierf de Chaynée, presbyter en succentor, er het benificie van het altaar van de H. Anna. Lang zou hij echter niet van zijn voorspoed kunnen genieten, want om onbekende redenen werd hij in het jaar daarop op 14 oktober 1577 door ‘collega-organist’ Hector Constantinus in het rode portaal van de Sint Servaaskerk vermoord.

In 1566 had Ludovicus Episcopius zich teruggetrokken als zangmeester van de Servaaskerk vanwege , zoals de archieftekst zegt, werkdruk en de door de protestanten begane excessen. Hij werd opgevolgd door Gerardus Villarius (genoemd Ovidius; ook opgeleid in Luik bij Guyot) en tussen 1575 tot I577 door Jean de Chaynée. Na de moord op De Chaynée werd opnieuw een beroep gedaan op Episcopius als zangmeester.  Het is verleidelijk te speculeren over de reden waarom De Chaynée door de organist van de Servaas is vermoord. Zou De Chaynée,  wellicht verdacht van protestantse sympathieën, voor de organist onaanvaardbaar zijn als zangmeester van de St. Servaas? Is er sprake van een religieuze moord in een turbulente periode in de Maastrichtse geschiedenis.

Werkenlijst
Jean de Chaynée heeft in totaal elf motetten en één requiemmis nagelaten. Het requiem is in handschrift bewaard in Graz, terwijl tien motetten in 1568 verschenen bij J. Joanelli en A. Gardano in Venetië en één motet in handschrift is overgeleverd.

Eén van de motetten, getiteld Peccavi, valt op door zijn expressieve stijl waarbij elke tekstzin een melodische eenheid vormt en waarbij de melodie sterk imitatief wordt behandeld. Halverwege wordt deze melodische stroom onderbroken door de homoritmische passage Et non sum dignus. De vier partijen van de Missa pro defunctis daarentegen zijn sterk beïnvloed door de gregoriaanse stijl. Zij bewegen zich in een traag metrum en het melodisch materiaal verwijst hier en daar naar het gregoriaans. Om de tekstexpressiviteit te optimaliseren verlaat Johannes de Chaynée regelmatig de imitatietechnieken voor een syllabische homofonie. Zo trad hij in de voetsporen van zijn voorgangers zoals J. Guyot, N. Gombert en J.  Clemens non Papa, die een hechte samenhang tussen muziek en tekst nastreefden.

MIS

Officium pro defunctis 4             manuscript Graz

MOTETTEN

  1. Derelinquat impius viam suam
  2. Cecilia in corde suo
  3. Dilexisti justitiam (2a. pars Diffusa est gratia)
  4. His est discipulis ille
  5. Valde honorandus est (2a. pars Cibavit illum dominus)
  6. Inter natos mulierum (2a. pars Fuit homo missus a deo)
  7. Ne reminiscaris domine (2a. pars Parce domine)
  8. Inclina domine aurem tuam
  9. Peccavi
  10. Adesto Sancta Trinitas (2a. pars Te coelorum militia)
  11. Quis dabit oculis nostris

4             druk Venetie 1568
4             druk Venetie 1568
4             druk Venetie 1568
4             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
5             druk Venetie 1568
6             manuscript Berlin