Op zondag 8 januari 2012 vond Soirée Artistique Maastricht II plaats.

Het muzikale programma werd opgebouwd rondom twee wereldberoemde Maastrichtse cellisten, Alexander Batta (1816-1902) en Joseph Hollman (1852-1926). Zij leefden aan het einde van de 19e eeuw en aanvang 20e eeuw. Beiden waren voor het grootste gedeelte van hun carrière in Frankrijk werkzaam. Batta en Hollman waren niet alleen actief als uitvoerend musicus maar componeerden ook. Deze muziek vertolkten ze zelf in de salons, iets wat in die tijd gebruikelijk was.

Vanwege het ‘zoete’ element in de muziek van Batta en Hollman, werd bewust een contrasterend werk van Jean Franssen (1893-1978) geprogrammeerd. Zijn muziek is grilliger van toon. Als extra muziekstuk  werd een compositie van tijdgenoot Andrée Bonhomme (1905-1982) toegevoegd. Verbindende factor daarbij was dat alle componisten Frans georiënteerd waren. Deze soirée kreeg niet voor niets de bijnaam ‘bonbon’; het was een mooie toevallige bijkomstigheid dat de Soirée Artistique II plaatsvond in de grande dame van Maastricht, ‘de Bonbonnière’.

Programma 

Voor cello en piano:
Alexander Batta            Oh dites Lui – Romance
Alexander Batta            Fantasie over Il Trovatore

Voor cello en piano:
Andrée Bonhomme      In memoriam Henri Hermans

Pauze

Voor viool en piano:
Jean Franssen                Sonate voor viool en piano

Voor cello en piano:
Joseph Hollman              Serenade
Joseph Hollman              Chanson d’Amour
Joseph Hollman              Mazurka
Joseph Hollman              Andante religioso
Joseph Hollman              Souvenir de Berck

Inleiding
De jaren 50 van de vorige eeuw, bleken voor Maastricht erg belangrijk. Maastricht was op zoek naar een nieuwe identiteit. De stad was in de 19e eeuw van vestigingstad veranderd in een vroeg industriële stad. In het midden van de 20e eeuw startte de zoektocht naar een nieuwe identiteit als Europese stad. Jac van den Boogard verzorgde de inleiding voorafgaand aan het concert op zondag 8 januari. Hij illustreerde ‘hierin het leven in Maastricht ten tijde van de componisten Batta, Hollman, Bonhomme en Franssen.

De acteurs en hun spel
Om de componisten en hun muziek voor het publiek in een context te plaatsen, werden acteurs Joost Horward en Els Roobroeck gevraagd met verhalen en spel de muziekstukken aan elkaar te rijgen. Zij maakten voor de inhoud van hun presentatie onder andere gebruik van de teksten van Jac van den Boogard. Het publiek kwam goed in de sfeer van de muziek door hen een kijkje te geven in de tijd waarin de componist leefde.

Tekstfragment

Alexander:
Waarom word ik niet meer gespeeld ?
Ik ben toch van uw stad.
Eine van us.
Ik, Alexander Batta.
Dus waarom word ik niet meer gespeeld ?

Eens was ik hier zelf.
Speelde ik zelf de muziek die ik zelf componeerde.
Ik, de chopin van de violoncel.
Geroemd om mijn vastheid, mijn behendigheid.
Ik, de koninklijke violoncellist
Commandeur van de Eikenkroon
Ik wil een antwoord op deze simpele vraag:
Waarom word ik niet meer gespeeld ?

Vroeger, in Parijs…. Ah Paris mon amour.
Daar heb ik het zoete leven leren proeven.
(hij eet een bonbon )

Mijn enige zwakte …
De Franse vrouwen kwamen naar mij luisteren, vroegen om mij om
mijn lyrische spel, mijn erotiek in de interpretatie, Mijn zwier in de behandeling van het instrument.
In het opflakkerend, spookachtig voetlicht van de kaarsen van
de bonbonniere maakt ik vrouwen en mannen gek met mijn  techniek. Ik heb de juiste dosis sentiment en lyriek.
Comme une bonbon.

FASHIONCLASH
Fashionclash werd benaderd om de kleding te ontwerpen. Jonge ontwerpers lieten zich inspireren door het tijdsbeeld waarin de componisten leefden.  Bijvoorbeeld de tijd rond 1867 toen de stadsmuren werden afgebroken en de Percee ontstond in Wyck. De Alexander Battalaan was de wijk voor de ‘sjieke lui’.

De kunstzinnige uitingen van deze kleding werden gedragen ter illustratie van de tijd van de componisten en ter versterking van de beleving van de muziek onder het motto: ‘moderne impressies van toen’. De ontwerpers waren Anya Liesnik, Saba Tark en Annemarije van Harten. Visagiste was Femke Colaris.